08 feb 10 opmerkelijke dingen die ik leerde van “Het verborgen leven van bomen” van Peter Wohlleben
Waarschijnlijk passeer je dagelijks tientallen misschien wel honderden bomen. Vermoedelijk ken je er een stuk of wat bij naam. Maar écht aandacht zul je een boom waarschijnlijk nooit geven. Bomen leven in een ander tempo dan wij en de veranderingen in en om een boom zijn voor ons nauwelijks te zien. Als je de rest van je leven gewoon snel langs een boom wilt kunnen lopen, raad ik aan “Het verborgen leven van bomen” van Peter Wohlleben niet te lezen. Doe je het toch, dan zul je nooit meer langs een boom lopen zonder even stil te staan bij wat een boom allemaal kan. Zo blijken bomen onderling, via schimmels in de bodem, te communiceren en voedingsstoffen uit te wisselen. Ze ruiken, proeven en voelen door welk plaagdier ze worden gegeten en stemmen daar hun reactie op af. En notenbomen hebben samen een strategie ontwikkeld om everzwijnen en herten uit te hongeren om daarna meer kans op nageslacht te hebben.
Peter Wohlleben is boswachter in de Duitse Eiffel en richtte een bosacademie op. Zijn boek Das geheime Leben der Bäume werd in allerlei talen vertaald en is in veel landen een bestseller. Begin 2018 is er zelfs een “Het verborgen leven van bomen voor kinderen” verschenen. Ik las voor deze review de Engelse vertaling “The hidden life of trees”.
“Het verborgen leven van bomen” of “The hidden life of trees” is een ideaal boek om cadeau te doen en in de trein te lezen. Het bestaat uit 36 korte, luchtige hoofdstukken en zal je bij elk hoofdstuk versteld doen staan.
Beuken en eiken hongeren bewust zwijnen en herten uit
Veel notenbomen zoals eiken en beuken hebben zogenaamde ‘mast-jaren’ waarin ze ineens erg veel vrucht dragen. Vaak worden die gevolgd door een of meer jaren waarin ze geen of nauwelijks vruchten hebben. De bomen stemmen dat onderling af zodat ze allemaal tegelijk vrucht dragen. De reden is even simpel als bruut: Eikels en beukennootjes zitten vol oliën die wilde zwijnen en herten hard nodig hebben om de koude winter te overleven. Door enkele jaren nauwelijks noten te produceren hongeren de bomen de populatie zwijnen en herten uit. Als ze vervolgens allemaal tegelijk erg veel noten produceren zijn er zoveel dat een flink deel van die noten niet direct opgegeten wordt en de kans heeft om te groeien.
Bomen kunnen ruiken, proeven en voelen
Er zijn een hoop manieren waarop bomen en andere planten communiceren. Bomen kunnen bijvoorbeeld aan het speeksel van knagende insecten proeven welke soort het is. Iepen en dennen lokken vervolgens met feromonen de juiste nuttige insecten om de insecten waar ze last van hebben tegen te gaan. En als een giraf aan de bladeren van een acaciaboom begint te knabbelen, zal die snel een giftig stofje in zijn bladeren pompen zodat ze minder lekker zijn. Maar tegelijk maken ze een geurstof die door de wind naar omliggende bomen waait. Die bomen ruiken die stof en beginnen direct ook een giftig stofje in hun bladeren te pompen. Elkaar waarschuwen via de wind is snel, maar werkt alleen in de richting van de wind. Daarom zijn er ook bomen die via hun wortels, via schimmels in de grond, communiceren met de wortels van andere bomen. Ze gebruiken elektrische pulsjes. Dat gaat veel langzamer, maar werkt ook tegen de wind in.
Takken van naaldbomen hangen iets omlaag, bij loofbomen staan ze iets omhoog
De takken van naaldbomen hangen meestal een klein beetje omlaag, terwijl de takken van loofbomen vaak juist naar boven gericht zijn. De reden is simpel. Naaldbomen staan vaak in koudere klimaten waar meer sneeuwval is. Bovendien blijven ze doorgaans groen en vangen ze dus ook veel sneeuw op. Loofbomen laten hun blad vallen en vangen daardoor nauwelijks sneeuw op. Al dat sneeuw op de takken van naaldbomen kan erg zwaar worden. Door de takken iets naar buiten af te laten hangen buigen de takken iets door waardoor ze op de onderliggende tak kunnen steunen en niet breken. Ook schuift de sneeuw er zo wat makkelijker vanaf. Loofbomen krijgen meestal maar een beetje sneeuw te verduren en kunnen dus hun taken naar boven laten groeien om net wat meer licht te scoren.
In de herfst worden bladeren niet bruin, maar minder groen
Bladeren in bomen bevatten chlorofyl (bladgroen). Een essentieel stofje dat nodig is bij fotosynthese en dus nodig om zonne-energie te gebruiken bij het verzamelen van voedingsstoffen. Chlorofyl is zo belangrijk voor de boom dat het zonde is om dat in de herfst allemaal op de grond te knikkeren en dus zuigt de boom eerst het groene chlorofyl uit de bladeren voordat hij de bladeren laat vallen. De chlorofyl wordt in de takken opgeslagen om in de lente weer snel in nieuwe bladeren te stoppen. De gele en rode kleuren in bladeren waren het hele jaar al aanwezig, maar zien we pas als de dominante groene stoffen eruit gehaald worden.
Bossen zijn socialistisch
Als boom kun je geluk of pech hebben met de bodem waarop je terecht komt. Zonder pootjes of vleugels om een andere plek te zoeken, zul je het moeten doen met de grond onder je wortels. Maar voor het overleven van een soort is het belangrijk dat ze het allemaal goed doen. Daarom wisselen de wortels van bomen onderling rechtstreeks en in samenwerking met schimmels in de bodem voedingsstoffen uit. Een boom die pech heeft met slechte grond, krijgt gewoon wat extra voeding van een boom iets verderop die wel goede grond heeft. Zo kunnen ze allemaal gezond groeien, ongeacht de grond op hun plekje. Dat gebeurt zowel onder soortgenoten als onder concurrerende soorten. Een boom heeft het bos om zich heen hard nodig om een gunstig microklimaat te hebben en heeft er dus meer aan om samen te werken met de bomen om zich heen.
Bomen kunnen zieke en zwaargewonde soortgenoten nog eeuwen in leven houden
In extreme gevallen gaat bovenstaande erg ver. Zo zijn gevallen bekend waarbij een hele grote beuk die vierhonderd tot vijfhonderd jaar geleden is omgezaagd nog in leven wordt gehouden door de bomen er om heen. Een boom zonder blad kan zelf geen fotosynthese meer doen en dus geen suikers aanmaken. Normaal gesproken kan een plant dat nog geen jaar volhouden op de reserves in de wortels. De boom zal sterven en de stronk zou moeten wegrotten. Maar zelfs na honderden jaren is de stronk nog deels in tact en in leven.
Bomen en schimmels vormen samen het Wood Wide Web
Schimmels, of mycelium, hebben geen licht nodig om te leven en voelen zich daardoor prima thuis in bosgrond. De wortels van bomen zijn fijnmazig om bij zo veel mogelijk voedingsstoffen te kunnen, maar schimmels zijn nog veel dunner en kunnen bij voedingstoffen waar een boom nooit bij kan komen. Schimmels daarentegen hebben geen fotosynthese en kunnen daarom moeilijk aan suikers komen. En dus werken schimmels en bomen samen. Veel bomen hebben holle puntjes aan de uiteinden van hun wortels. De schimmeldraden groeien daar gewoon naar binnen en leveren daar voedingsstoffen af in ruil voor suikers. En niet een beetje, schimmels eisen tot een derde van de totale voedselproductie van bomen op. Maar de relatie gaat verder. Want de schimmels kunnen erg groot worden en met verschillende bomen in de buurt contact maken. Dat netwerk, liefkozend het wood wide web genoemd, gebruiken bomen onderling om voedingsstoffen uit te wisselen. Maar ook om te communiceren. Zo kunnen sommige bomen elkaar via schimmels waarschuwen voor een aanval van insecten. En de lijst met indrukwekkende weetjes over schimmels houdt niet op. Want ze filteren ook zware metalen uit de bodem, omdat schimmels daar beter tegen kunnen dan planten. Om er vanaf ze zijn, stopt de schimmel de zware metalen netjes in de paddenstoelen die in de herfst boven komen. Het leuke is dat de kennis van schimmels nog vrij jong is en veel wetenschappers versteld doet staan. Ik verwacht dat er de aankomende jaren nog veel meer indrukwekkende weetjes over mycelium ontdekt zullen worden!
De helft van de regen komt niet van de zee, maar van bossen
Op school leerde ik dat er water vanuit zee verdampt, wolken vormt, naar land vliegt en daar begint te regenen. Maar wat blijkt? Dat is maar half waar. Die wolken komen namelijk maximaal zo’n 600 kilometer landinwaarts. Toch regent het ook verder landinwaarts. Wat blijkt? Een groot deel van de regen die op bomen valt, verdampt direct opnieuw. En op warme dagen verdampt er een hoop vocht uit bomen. En zo vormen zich boven bossen weer nieuwe wolken die opnieuw 600 kilometer verder landinwaarts kunnen trekken. Enz. Dat trucje werkt natuurlijk alleen als er ook bossen aan de kust zijn. En laat dat nou precies de plek zijn waar de meeste mensen wonen.
Bomen worden veel ouder dan we denken
De Romeinen zijn al grootschalig begonnen met bos gebruiken voor de houtproductie. En sindsdien is bijna overal in Europa gebruik geweest dat bos regelmatig gebruikt werd voor allerlei producten. En als je een boom slim afzaagt vlak boven de grond, groeit de boom vaak sneller terug dan een nieuw geplante boom zou doen. Daarom staan in veel bossen bomen die op een oud wortelgestel staan. Bij recent onderzoek in Zweden gebruikten de wetenschappers koolstofdatering (C14-datering) om te bepalen hoe oud die wortels nou eigenlijk zijn. Zo ontdekten ze een spar van maar liefst 9.950 jaar oud!
Bomen willen veel langzamer groeien dan ze doen
In een écht bos komt er nauwelijks licht op de grond. Een beuk laat bijvoorbeeld maar 3% van het licht door. En dus heeft een jong beukenboompje op de grond het moeilijk. De meesten worden sowieso direct opgeknabbeld door herten en andere dieren. Maar ook als ze dat overleven kan het decennia duren voordat ze een paar meter hoog zijn. In een natuurlijk bos kan een boompje van twee meter kan dus zomaar 80 jaar oud zijn. Om toch nog wat extra licht te vangen groeien deze boompjes vaak in de breedte. Pas als er toevallig een volwassen boom omgaat bij een storm ontstaat er tijdelijk (vaak niet meer dan enkele jaren) de mogelijkheid om als een speer te groeien. Een heuse wedloop naar boven ontstaat tussen de sprietjes. Bij een commercieel bos worden bomen maximaal 80 tot 120 jaar oud en doordat er regelmatig uitgedund wordt, krijgen de jonge bomen meer licht en groeien ze veel sneller.
Geen reactie's